Frederik II of Frederik de Grote van Pruisen (1712-1786)
Frederik II of Frederik de Grote (Berliner Stadtschloss, 24 januari 1712 — Potsdam, 17 augustus 1786) is de beroemdste en meest omstreden telg uit het huis Hohenzollern. Hij is vanaf 1740 koning in Oost-Pruisen, keurvorst of markgraaf van Brandenburg en pas vanaf 1772 koning van geheel Pruisen. [2] Met zijn vader, de 'soldatenkoning' Frederik Willem I van Pruisen, heeft hij een gespannen relatie.
Op achttienjarige leeftijd probeert hij zijn vader te ontvluchten, maar het gevolg is eenzame opsluiting totdat hij schuld bekent. In 1733 trouwt hij met Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern, dochter van hertog Ferdinand Albrecht II van Brunswijk-Wolfenbüttel, van wie hij na zeven jaar huwelijk gescheiden leeft. Hij staat haar niet toe hem te bezoeken op Slot Charlottenburg of bij zijn buitenverblijf Sanssouci. Op basis van de economische en militaire hervormingen die zijn vader, de soldatenkoning Frederik Willem I van Pruisen, heeft doorgevoerd, weet Frederik II Brandenburg-Pruisen om te vormen tot een Europese grote mogendheid.
Hij voert oorlogen tegen het Huis Habsburg en breidt zijn vorstendom tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) uit met Silezië en met het graafschap Oost-Friesland (1744) als Karel Edzart als laatste van het Huis Cirksena in dat jaar is gestorven.
Zevenjarige Oorlog In de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) sluit hij een bondgenootschap met Engeland, en valt hij Frankrijk, Rusland, Bohemen en het Keurvorstendom Saksen aan. Door middel van handige diplomatie weet hij in 1772 door annexatie West-Pruisen te verkrijgen. In 1778-1779 is hij betrokken in de Beierse Successieoorlog om te voorkomen dat Oostenrijk een deel van Beieren in handen krijgt. In 1785 sticht hij de Vorstenbond om een tegenwicht te bieden tegen de plannen van keizer Jozef II.
Frederik heeft de tegenstelling tussen het oppermachtige Oostenrijk en het in vele vorstendommen verdeelde Duitsland uitgebuit en geeft de Duitsers hun zelfrespect terug. Frederik ontpopt zich als een groot militair strateeg, die na zijn dood nog door vele latere generaties bewonderd wordt, onder meer door Napoleon Bonaparte, die bij zijn graf in Potsdam gezegd zou hebben: "Als hij nog leefde, stond ik hier niet". Hij is door rechtse Duitse politici aan het begin van de 20e eeuw bewonderd. In 2012 wordt met tentoonstellingen in Berlijn herdacht dat Frederik de Grote - een kleine man van nauwelijks 1,67 m - 300 jaar geleden wordt geboren.
Jeugd Frederik is het vierde kind van de soldatenkoning Frederik Willem I en de ontwikkelde Sophia Dorothea van Hannover. [3] "Fritz" groeit op in het kasteel van Königs Wusterhausen en wil als kind niet met tinnen soldaten spelen, maar liever met zijn zuster. Hij wordt geslagen als hij van een op hol geslagen paard valt, bij koud weer handschoenen draagt en onder leiding van Jacques Égide Duhan de Jandun de declinatie van 'mensa' in het Latijn oefent. Op zijn verjaardag krijgt hij geen hobbelpaard cadeau, maar een regiment of een kanon. Frederik heeft een hekel aan de jacht, hij schrijft gedichten, begint in 1728 dwarsfluit te spelen en leert het door zijn vader verachte Frans. Zo ontwikkelt zich een uiterst gespannen verhouding tussen de wonderlijke en melancholieke vader en de scherpzinnige, maar betweterige zoon.
Gedwongen jeugd Zijn moeder heeft een Engelse huwelijkskandidaat voor hem op het oog, hetgeen niet in overeenstemming is met de wensen van zijn vader en de huiselijke vrede verstoort. Dit leidt op 5 augustus 1730 tot een poging met Robert Keith, een page, vanuit Steinsfurt naar Engeland te vluchten, waar de broer van zijn moeder George II van Groot-Brittannië koning is. Zijn lievelingszus Wilhelmina krijgt huisarrest opgelegd, zijn handlanger Peter Keith vlucht [4]. De strenge, in sommige opzichten aandoenlijke vader laat de verdeelde jury opnieuw een uitspraak doen, als Frederiks adjudant, Hans Hermann von Katte, die ook een ingewijde is in zijn vluchtplannen, wordt veroordeeld tot levenslang. De herziene uitspraak leidt tot de executie van de officier. De vader wil zijn zoon op de knieën dwingen en vanuit het raam van het kasteel in Küstrin wordt Frederik door de bewakers gedwongen naar de terechtstelling te kijken. De kroonprins schijnt te zijn flauwgevallen en het aanschouwen van de onthoofding blijft hem bespaard, maar het lijk moet op bevel van zijn vader blijven liggen voor zijn venster. Frederik wordt wekenlang opgesloten, niemand mag met hem spreken, maar er wordt een manier gevonden, waardoor hij toch boeken en goed eten toegeschoven krijgt.
Frederik weet goed de aandacht op zichzelf te vestigen en half Europa, waaronder Abbé de Saint-Pierre, keizer Karel VI, en prins Eugenius van Savoye zijn begaan met zijn lot. Frederik die van desertie wordt beschuldigd, laat zijn voorkeur voor predestinatieleer schieten om zijn vader te behagen. Hij geeft toe dat hij fout is geweest [5]. De kroonprins wordt aan het werk gezet onder leiding van de plaatselijke gemeentesecretaris. Hij verblijft minstens een jaar in Küstrin om zich te oefenen in bestuurlijke zaken.
Gedwongen huwelijk In 1732 krijgt Frederik de beschikking over een regiment in Neuruppin en kan eindelijk zo veel lezen als hij wil [6]. In hetzelfde jaar stemt hij toe in een huwelijk met Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern, maar hij is niet overtuigd of zij met hem gesprekken op niveau zal kunnen voeren. Hij staat erop dat zij L'École des femmes uit het hoofd leert. Het echtpaar trouwt in 1733 en in 1736 neemt het paar zijn intrek in Slot Rheinsberg, waar hij vier jaar lang zal wonen. Frederik heeft het laten verbouwen door Johann Gottfried Kemmeter en Georg Wenzeslaus von Knobelsdorff, die de twee vrij hoge torens van het oude landhuis laat staan. Er wordt theater opgevoerd en muziek gemaakt en Frederik schrijft zijn eerste symfonie in G-majeur en een lang traktaat, de Antimacchiavelli, een politieke intentieverklaring, waarin hij schrijft dat gewapende agressie immoreel is en eerlijkheid de beste politiek voor een vorst [7]. Het zijn de gelukkigste dagen uit zijn leven. Na zijn troonsbestijging in juli in Köningsberg heeft hij dit kasteel niet meer bewoond en ook niet meer met zijn vrouw samengewoond, die hij na zeven jaar niet meer kan luchten of zien [8].
Koning Bij zijn aantreden laat Frederik Slot Charlottenburg verbouwen. Hij schaft het regiment van Lange Kerls af en richt een Garde du Corps op. Hij trekt wetenschappers aan voor de door zijn vader verwaarloosde Pruisische Academie van Wetenschappen en verordonneert dat Christian Wolff, een filosoof terug kan keren.
Frederik schaft ondervraging door middel van foltering af, behalve in het geval van majesteitsschennis. Hij geeft ook bevel de censuur voor het niet-politieke deel van de Berlijnse kranten op te heffen en stelt godsdienstvrijheid in om immigratie van katholieken en hugenoten te bevorderen. In hetzelfde jaar verkoopt hij Herstal aan de prins-bisschop van Luik.
De groei van Pruisen tijdens de regering van Frederik de Grote.
Inval in Silezië Als keizer Karel VI op 20 oktober 1740 zonder mannelijke opvolger in Wenen sterft, toont Frederik zijn andere kant; hij valt op 14 december Silezië binnen [9]. Oostenrijk beheerst de loop van de Oder; Holland, Frankrijk en Engeland zullen hem zo ver van hun grens niet tegenhouden. Door de verovering van het rijke Silezië zal het inwoneraantal met ongeveer 50% toenemen. Pruisen met zijn goedgetrainde infanterie en cavalerie is voortaan in militair opzicht ongeveer even machtig als het Habsburgse Rijk.
De Silezische oorlogen hebben een diepe rancune van de kant van keizerin Maria Theresia en haar minister Wenzel Anton von Kaunitz tot gevolg. Het zal een van de oorzaken van de derde Silezische of Zevenjarige Oorlog worden.
Oorlog met Frankrijk, Oostenrijk en Rusland Frederik is niet alleen een kundig veldheer, maar ook een groot diplomaat. Hij voelt zich als een vis in het water en is zijn eigen minister van Buitenlandse Zaken. Frederik verbindt zich met Frankrijk tegen Oostenrijk, maar begaat een kapitale fout door zich in 1756 met de Engelsen te verbinden, het zogenaamde Renversement des alliances en haalt zich daarmee de vijandschap van Frankrijk op de hals. Frankrijk, Rusland en Oostenrijk kunnen ongeveer twee keer zoveel manschappen in de strijd werpen als Pruisen. Om de oorlog te financieren laat hij zijn munt devalueren en 'Kriegsgeld', met koper geallieerd geld uitgeven. Zijn eerste nederlaag is in de Slag bij Collins, 60 km ten oosten van Praag. Frederik wint aan zelfvertrouwen in de Slag bij Roßbach en de Slag bij Leuthen, waar hij de Franse en de Oostenrijkse legers verslaat.
Hij wordt steeds meer in het nauw gedreven en ten slotte dreigt er zelfs een totale nederlaag in de Slag bij Kunersdorf, net aan de andere kant van de Oder en lijkt het lot van Pruisen in 1759 bezegeld. Zijn soldaten vluchten in paniek; Saksische soldaten die hij heeft ingelijfd deserteren. Van zijn leger van 58.000 man heeft hij er nog 3.000 over en Frederik wenst dood te zijn. Hij geeft de markies D'Argens de opdracht een grafschrift te bedenken en een schip naar Jamaica in gereedheid te brengen voor hemzelf. D'Argens herinnert hem aan Julius Caesar, Turenne en de prins van Condé, die eveneens nederlagen hebben moeten verwerken.
Hij opereert nauwelijks 100 km van Berlijn en zijn tegenstanders hebben te kampen met grote aanvoerproblemen en trekken zich om logistieke redenen terug. Frederik laat nieuwe troepen rekruteren. Saksen, dat provisorisch door de Pruisen en enige ministers wordt bestuurd, verandert in een slagveld en Dresden wordt bij een bombardement in 1760 zwaar verwoest. De Russen en de Oostenrijkers bezetten in oktober van dat jaar enkele dagen lang Berlijn; kanalen en fabrieken worden verwoest; Slot Charlottenburg wordt geplunderd. De staat is volledig bankroet, maar wordt op wonderbaarlijke wijze gered door het overlijden van de hem zeer vijandig gezinde tsarina Elisabeth I van Rusland, eind 1761. Dat noemt hij het mirakel van het huis Brandenburg. Peter III van Rusland, die haar opvolgt, is daarentegen een mateloos bewonderaar van Frederik II en sluit meteen de Vrede van Sint-Petersburg met hem.
Nadat Peter een half jaar later is vermoord, laat Catharina II van Rusland het pact met Frederik de Grote vallen. In februari 1763 wordt de Vrede van Hubertusburg gesloten. Eind maart is Frederik terug in Berlijn en zet een staatsloterij op. Hij laat nieuw geld met een hoger zilvergehalte uitgeven, en verordonneert iedereen dat te gebruiken, alhoewel het nauwelijks voorhanden is.
Graanvoorraden Johann Ernst Gotzkowsky slaagt er april 1763 in voor 1,2 miljoen gulden Russische graanvoorraden opgeslagen in Kolberg aan de Pommerse kust op te kopen. Daarbij is hij gefinancierd met 100.000 gulden door de Amsterdamse koopman/verzekeraar Leendert Pieter de Neufville. De graanprijzen dalen binnen enkele maanden en beide heren, die op grote schaal gebruik maken van ongedekte wisselbrieven, gaan failliet. Frederik weet het handelshuis Gotzkowsky overeind te houden door zijn porseleinfabriek op te kopen.
Pruisen is door de oorlog ongeveer uitgeput. Een half miljoen soldaten en burgers, ongeveer 10% van de bevolking, heeft het leven verloren. Maar de machtspositie van Pruisen in Europa is voor lange tijd verzekerd. In 1764 is Frederik de beroemdste man in Europa en heeft hij een ontmoeting met Casanova die vervolgens een baantje krijgt als trainer bij de cadetten. Casanova is teleurgesteld dat hij alleen om zijn uiterlijk is aangenomen [10]. In een Russisch-Turkse Oorlog (1768-1774) steunt hij Catharina. In 1772 verwerft hij bij de Eerste Poolse Deling Pommerellen en het Kulmerland. De nieuwe aanwinsten krijgen in 1773 de naam West-Pruisen, het oude Pruisen - uitgebreid met het Ermland - wordt dientengevolge Oost-Pruisen. Na de afschaffing van de orde van de jezuïeten door paus Clemens XIV in 1773 vinden zij bescherming bij Frederik van Pruisen en Catharina II van Rusland. Paus Pius VII herstelt de orde weer in 1814.
Frederik en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden De Pruisische kroonprins bezoekt in 1738 zijn volle nicht Anna van Hannover in zomerresidentie Paleis Soestdijk in de Nederlandse Republiek; zij onderhouden een levendige correspondentie voornamelijk over muzikale onderwerpen. In een brief aan Voltaire, volgend op het zomerse bezoek aan het echtpaar, roemt Frederik de Grote de levensbeschouwelijke en filosofische diepzinnigheid van de prinses en haar man.
Afb. links: Johann Georg Ziesenis (1716-1776): Portret van Frederik II van Pruisen 1763. Eigentijds portret van Frederik II van Pruisen. Het portret werd genomen in 1763 in Salzdahlum Castle, de zomerresidentie van Frederik II's zus, hertogin Filippijnse Charlotte van Brunswick. Het is het enige portret waarvan Frederik II model zat tijdens zijn bewind, d.w.z. uit 1740. Het portret werd op zaterdag 10 oktober 2009 verkocht bij veilinghuis Bolland & Marotz in Bremen voor 670.000 euro. Het beeld wordt beschouwd als een Duits cultureel bezit, dat is waarom het in Duitsland zelfs na de verkoop moest blijven. Schilderij uit een privé collectie. Licentie: Auteur van digitaliseren heeft de volgende machtigingen opgegeven: CC-BY-SA-3.0; CC-BY-SA-3.0-EN; Vrijgegeven onder de GNU Gratis Documentatie Licentie.
Frederik en Voltaire Frederik verkeren graag in het gezelschap van wandelende encyclopedieën en hij nodigt de Venetiaan Francesco Algarotti al na vijf dagen uit om te blijven. Algarotti heeft verplichtingen, maar komt het jaar daarop terug om zijn kroning bij te wonen. Vervolgens brengen zij een bezoek aan Bayreuth, Straatsburg en de Kleefse tuinen. Op 11 september 1740 ontmoet hij Voltaire, die dan in Brussel woont, voor de eerste maal op slot Moyland. Ze corresponderen al vier jaar lang en Frederik heeft hem aangeboden manuscripten te bewaren [15]. Voltaire draagt zijn tragedie Le Fanatisme ou Mahomet le Prophète voor en Frederik is onder de indruk. Hij nodigt hem uit naar Berlijn te komen, maar zegt de afspraak af na de dood van de Habsburgse keizer. Frederik houdt zich bezig met de verovering van Silezië.
Als Voltaire in november aankomt, krijgt hij geen vergoeding van zijn reiskosten [16]. Frederik, die bekend staat als zuinig, gaat ervan uit dat hij al is betaald om te komen spioneren. Vanwege de Eerste Silezische Oorlog reist Voltaire al na twee weken terug. In 1742 ontmoeten zij elkaar in Aken. Voltaire krijgt van de Franse regering een nieuwe opdracht om in Berlijn langs te gaan en uit te vinden wat Frederik van plan is. Voltaire komt erachter dat Frederik een lening heeft gesloten in Amsterdam en bericht naar Parijs dat zij Pruisen zullen moeten steunen. In 1744 sluit Frederik een verdrag met Frankrijk, dat twaalf jaar stand stand zal houden.
In 1751 komt de Franse filosoof voor hun vijfde ontmoeting langs, na de dood van zijn geliefde Émilie du Châtelet, en verblijft na een stroeve ontvangst uiteindelijk twee jaar lang op Sanssouci met een aanstelling als kamerheer en de opdracht het proza van zijn opdrachtgever te corrigeren. Vanwege een ruzie over een onbetamelijk proces over een lening die Voltaire in Berlijn heeft gesloten, een onenigheid over een wiskundige ontdekking door Johann Samuel König of door Maupertuis [17] en het in bezit hebben van een gedichtenbundel, door Frederik geschreven en waarvan maar acht exemplaren bestaan, hebben de lastige Frederik en de onmogelijke Voltaire elkaar na maart 1753 nooit meer in levende lijve ontmoet. Frederik blijkt gesteld op rust en harmonie en ziet Voltaire op dat moment liever gaan [18].
Frederik verliest zijn interesse in literatuur. Niettemin correspondeert de vorst toch nog ongeveer dertig jaar lang met Voltaire, die over hem schrijft: 's Morgens is hij een groot koning, na de maaltijd een groot schrijver, de hele dag een menselijk filosoof en 's avonds een voortreffelijk gastheer [19].
Frederik en de muziek Frederik is een groot muziekliefhebber en een geoefend fluitspeler. Vanaf 1728 krijgt hij twee keer per jaar les van de Johann Joachim Quantz, die zich vanwege een plotseling binnenvallen van de boosaardige vader in een kast verstopt. In 1731 hoort Frederik de opera Cleofide van Johann Adolf Hasse, tijdens een bezoek aan Dresden. Na het overlijden in 1733 van de keurvorst August II van Polen, die bijna failliet is, zijn een aantal musici naar Rupin getrokken, waaronder Franz Benda, die 53 jaar in zijn dienst zal blijven en zijn broer Johann Benda. Later zullen ook de jongere broers Georg en Joseph Benda in het orkest aangesteld worden. Aan de königliche Hofkapelle zijn verder Carl Heinrich Graun (1735), de violist Johann Georg Pisendel, de klavecinist Carl Philipp Emanuel Bach verbonden. Frederik correspondeert over muziek met Anna van Hannover en padre Martini en levert het libretto voor de opera Montezuma van Graun. In 1741 sticht hij de Staatsoper Unter den Linden. In januari 1742 brengt hij een bezoek aan de opera in Dresden en ziet een uitvoering van een opera gecomponeerd door Johann Adolf Hasse; Algarotti stuurt hem de muziek van een aria achterna. Hasse schrijft 80 fluitsonates voor Frederik, maar Frederik heeft een grotere voorliefde voor de composities van Muzio Clementi. Het schrijven van fluitmuziek voor Frederik is niet altijd even makkelijk, want hij schijnt maatstrepen te hebben gehaat. Quantz wordt in 1741 aangesteld als hofcomponist tegen een ongewoon hoog salaris, nadat Michel Blavet de post heeft afgewezen. Quantz componeert ongeveer 300 concerti en 200 kamermuziekwerken in de galante stijl. In mei 1747 krijgt de 62-jarige Johann Sebastian Bach bij een bezoek aan het pas geopende Sanssouci een thema van Frederik opgelegd; Bach gaat naar huis en schrijft het zesstemmige Musikalisches Opfer [20]. Bach zal vervolgens 'wereldberoemd' worden met dat meesterwerk.
In 1774 komt Wilhelm Friedemann Bach naar Berlijn, aanbeden door Amalia, een ongetrouwde zuster van Frederik. Het oeuvre van Frederik de Grote bestaat uit drie wereldlijke cantates die verloren zijn gegaan, tal van opera-aria's, onder andere een gedeelte van een opera genaamd Il Re Pastore, vier fluitconcerten, 121 fluitsonates en enige marsen. Ook het Spaanse volkslied, de Marcha Real zal gebaseerd kunnen zijn op een compositie van Frederik.
Wetenschap, literatuur, architectuur en handel In 1740 wordt de Franse wiskundige, astronoom, natuurvorser en filosoof Maupertuis, die onder meer ontdekt heeft dat de noord- en zuidpool afgeplat zijn, op voordracht van Voltaire uitgenodigd om naar Berlijn te komen. Leonhard Euler verlaat Sint-Petersburg om een benoeming aan de Berlijnse Academie te aanvaarden. Willem Jacob 's Gravesande en Jacques de Vaucanson bedanken voor de eer. In 1742 komt Jean-Baptiste Boyer naar Berlijn. De atheïst Julien Offray de La Mettrie en Gotthold Ephraim Lessing komen in 1747. Frederik heeft niet veel op met de toenmalige Duitse literatuur en wetenschap; uitzonderingen zijn Christian Wolff, die hij na een conflict tussen theologen en filosofen heeft herbenoemd aan de Universiteit van Halle [21] en Moses Mendelssohn. Daarnaast is Frederik erg geïnteresseerd in de architectuur en maakt hij graag schetsen van gebouwen die hem aanspreken. Slot Charlottenburg en Slot Monbijou in Berlijn heeft hij laten uitbreiden met nieuwe vleugels in rococostijl. In Potsdam heeft hij het stadsslot laten verbouwen tot zijn nieuwe winterresidentie door Von Knobelsdorff, die ook al in Rheinsberg voor hem aan het werk is geweest. Daarnaast bouwt hij in Potsdam zijn, wereldberoemde, lustslot Sanssouci en trekt hij de decoratieschilder Johann August Nahl aan. Op het ontwerp heeft de koning zoveel invloed, dat Von Knobelsdorff afhaakt en Jan Bouman de organisatie overneemt [22].
In 1747 is Sanssouci, waar geen vrouwen worden getolereerd, mannen de was doen en bedden opmaken, bijna klaar en kan hij het paleis betrekken. In het park laat hij een Chinees paviljoen en het Neues Palais bouwen, dat laatste is bedoeld als verblijf voor zijn gasten. Op de Gendarmenmarkt in Berlijn komen rond 1785 twee bijna identieke kerken met koepels en torens, uitdrukking gevend aan zijn tolerante houding ten opzichte van religie. Eerder komen ook de Sint-Hedwigskathedraal, de Koninklijke Bibliotheek en paleis voor prins Heinrich, nu de Humboldt-Universiteit tot stand.
Afb. links: Munt voor zijn 300ste geboortedag: In mijn staat kan ieder op zijn manier zalig worden. Foto: 22 februari 202, Henk Obee. Licentie: Public Domain.
Standbeelden en schilderijen In 1742 koopt hij de verzameling antieke standbeelden van Melchior de Polignac. Frederik is ook een groot liefhebber van de schilderijen van Watteau [23], Pater [24], Chardin, Lancret en Pesne. Zijn collectie achttiende-eeuwse Franse meesters is een van de belangrijkste buiten Frankrijk. Rond 1755 gaat zijn smaak veranderen en verzamelt hij 39 schilderijen van Rubens en 15 van Antoon van Dyck. In 1756 koopt hij 400 schilderijen in Frankrij [25]. In 1764 wordt de Bildergalerie (Sanssouci) geopend om bij slecht weer niet naar buiten te hoeven. De koopman, industrieel en kunstverzamelaar Johann Ernst Gotzkowsky krijgt niet alleen opdracht schilderijen op te kopen maar in 1761 ook om een porseleinfabriek opnieuw op te starten.
Als Gotzkowsky in augustus 1763 failliet gaat, neemt Frederik de fabriek over; tegenwoordig is dit de Koninklijke Porselein Manufactuur (KPM). In 1740 heeft Frederik een ministerie voor handel opgericht en in 1750 start hij de Pruisische Aziatische Compagnie, waarbij de koopman Stephanus Laurentius Neale betrokken is. In Krefeld en Elberfeld is een zijde-industrie opgezet waarvoor Hollanders worden aangetrokken. Door het uitgeven van nieuwe munten met een verlaagd zilvergehalte raakt de staatskas tijdens de Zevenjarige Oorlog op dubieuze wijze weer gevuld.
In 1763 start hij een loterij; elf maanden later trekt hij zich terug [26]. De Neufville gaat in augustus 1763 failliet vanwege zijn activiteiten met wisselbrieven op Hamburg; Frederik de Grote schrijft een brief aan de Staten van Holland om het faillissement op te heffen. Het jaar daarop krijgt De Neufville rehabilitatie [27].
In 1765 liet Frederik een koninklijke girobank oprichten. De Aziatische Compagnie, die De Neufville nog probeert nieuw leven in te blazen, wordt opgeheven.
Aardappels en snuifdozen Een van de grote verdiensten van Frederik de Grote is de invoering op grote schaal van de aardappel als volksvoedsel. Op 24 maart 1756 vaardigt hij het beroemde Kartoffelbefehl uit, waarin hij 'sämtliche Land– und Steuer Räthe, Magistrate und Beamte' beveelt dat al zijn onderdanen met deze plant bekendgemaakt dienen te worden en dat deze op iedere beschikbare plek moet worden verbouwd [28][29]. Tot op de dag van vandaag zijn er altijd een paar aardappelen te vinden op zijn graf [30].
Frederik is een toegewijd gebruiker van snuiftabak. Beschrijvingen van zijn verschijning maken meer dan eens melding van snuifvlekken op zijn uniform [31]. In de nalatenschap van keizer Wilhelm II in Huis Doorn is een deel van zijn verzameling snuifdozen (die honderden exemplaren moet hebben omvat) te bewonderen.
Napoleon aan het graf van Frederik de Grote (18-10-1806) in de Garnisonkirche: "Als hij nog leefde, stond ik hier niet". Auteur foto: F. Arnold. Licentie: Public Domain.
Persoonlijk leven In 1735 gaat hij voor de eerste keer op bezoek bij zijn zuster Wilhelmina in Bayreuth. Frederik is niet onder de indruk van wat hij ziet en meent dat het kamermeisje van de prins van Wales meer geld tot haar beschikking heeft dan zijn zuster [32]. In 1738 komt de Rotterdammer Daniel de Superville langs om Frederik te behandelen, naar verluidt aan een oedeem. De arts vindt Frederik hoogst intelligent, maar beschikkend over een slecht karakter. Hij is vals, achterdochtig, egocentrisch, ondankbaar, etc. en zal een grotere vrek kunnen worden dan zijn vader. Hij heeft geen geloof en geen moraal, maar is daarentegen geïnteresseerd in wetenschap.
Op 15 augustus 1738 wordt Frederik in Braunschweig ingewijd als lid van de Orde van Vrijmetselaren, zeer tegen de zin van zijn vader. In 1739 zal hij in Rheinsberg, in 1740 in Slot Charlottenburg een zaal als Loge inrichten, voor de thans nog bestaande 'Zu den drei Weltkugeln'. Zijn verdere leven blijft Frederik de Orde openlijk ondersteunen. Zijn huwelijk met Elisabeth Christine van Brunswijk-Bevern is kinderloos gebleven. Zijn echtgenote, van wie hij gescheiden leeft en die meestal op Slot Schönhausen verblijft, ontmoet hij alleen op familiefeesten. Als zij rond 1756 voor het eerst Sanssouci bezoekt, begroet hij haar met het legendarische Madame, u bent dikker geworden.
Vrouwen en mannen Op latere leeftijd heeft Frederik zich ontwikkeld van een vrouwenhater in een mensenhater. Al in 1769 wordt over hem verteld dat hij van niemand houdt. Frederik geeft weinig om zijn familie. Niettemin is hij sterk betrokken bij de opvoeding van Karel Eugenius en zijn lievelingsneef, prins Frederik Willem II van Pruisen, die hem zal moeten opvolgen.
De vrouw van zijn neef, zijn eigenzinnige nicht Elisabeth van Brunswijk-Wolfenbüttel, wordt na een buitenechtelijke zwangerschap verbannen naar Stettin. Frederik dwingt Frederik Willem drie maanden na de scheiding een nieuw huwelijk te sluiten en voor een mannelijke opvolger te zorgen. Frederik de Grote loopt altijd in uniform en laarzen en doet inmiddels nauwelijks onder voor zijn vader. Hij is erg gesteld op zijn honden, waaronder een spaniël, maar ook op Männerfreundschaften. Dat blijkt wel uit zijn hechte vriendschap met zijn secretarissen Von Katte, Charles-Étienne Jordan, Claude Étienne Darget en voorlezers Jean-Martin de Prades en Henri Alexandre de Catt, die ook zijn Frans moeten verbeteren [33]. Al jaren wordt gespeculeerd dat hij homoseksueel is [34][35] volgens Casanova wordt daar door tijdgenoten niet geheimzinnig over gedaan [36].
De voortzetting van de dynastie is hoe dan ook gegarandeerd door de kinderrijkdom van zijn jongere broer August Willem, destijds de favoriet van zijn vader. Frederik is misschien liever filosoof geweest dan koning, maar neemt zijn opdracht serieus. Het onthoofden van zijn vriend Katte, in opdracht van zijn vader, moet een nare ervaring zijn geweest en heeft volgens sommige auteurs een cynische man van hem gemaakt. Zijn verhouding met vrouwen is ingewikkeld, maar met zijn zuster Wilhelmina van Bayreuth intiem.
Met de molenaar achter Sanssouci voert hij strijd, maar hij is niet te beroerd te erkennen dat de rechtbank het laatste woord heeft. Hij maakt een einde aan het lijfeigenschap, maar jaagt daarmee de Pommerse adel tegen zich in het harnas. Aan het einde van zijn leven kan hij nauwelijks meer uit zijn stoel komen vanwege de jicht. Na 1780 gaat hij niet meer naar de opera.
Frederik overlijdt op 17 augustus 1786. Hij is 74 jaar geworden.
Na zijn dood Overeenkomstig zijn eigen testament is der alte Fritz begraven op het terras van zijn Slot Sanssouci in Potsdam - naast zijn geliefde windhonden. Het stoffelijk overschot is oorspronkelijk bijgezet in de Garnisonkirche te Potsdam, naast het graf van zijn vader. 's Konings eigen wens wordt als niet passend ervaren, terwijl hij duidelijk heeft laten weten dat hij naast zijn honden begraven wil worden, omdat hij naar eigen zeggen 'mijn hele leven al tussen honden heb gebivakkeerd' - met dit laatste overigens de mensen aan zijn hof aanduidend.
In de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog is het gebalsemde lichaam vanuit de Garnisonkirche overgebracht naar een zoutmijn in Thüringen om te voorkomen dat het in handen van het Rode Leger zou vallen [37]. Vervolgens is het lijk ondergebracht in de Elisabethkirche in Marburg (Hessen). Vanaf 1953 staat zijn sarcofaag in Burg Hohenzollern, het stamslot van het Huis Hohenzollern, in Hechingen op de Schwäbische Alb. Op 17 augustus 1991 is het uiteindelijk met groot vertoon bijgezet op het terras van zijn Sanssouci, als bezegeling van de nieuwe Duitse eenheid.
Beoordelingen door anderen Frederik de Grote is naderhand zeer verschillend beoordeeld. De bevolking van Berlijn schijnt opgelucht te zijn geweest als hij sterft, want de stad heeft nieuwe impulsen nodig. In Breslau en Königsberg ligt de zaak anders en gaan de mensen in het zwart gekleed naar herdenkingsdiensten. Friedrich Schiller wijst na enkele maanden een verzoek om een gedicht te schrijven af. De filosoof Immanuel Kant (1724-1804) beschouwt hem als de ware verlichte heerser, vooral vanwege zijn religieuze tolerantie. Mirabeau zal in 1789 verslag doen in zijn 'Histoire sécrète de la cour de Berlin' waarin hij op zijn kenmerkende wijze de levenswijze van het Pruisische hof beschrijft.
De romantische historicus Thomas Carlyle stelt hem voor als een held. Thomas Mann stelt hem voor als een boosaardige dwerg. Frederiks afkeer van het Duits weerhoudt de nazi's er niet van om hem herhaaldelijk als een oorlogsheld in hun propagandafilms te laten optreden. De acteur Otto Gebühr, die zich al sinds 1920 heeft toegelegd op de rol van Frederik de Grote, speelt die rol ook in de propagandafilms van het Derde Rijk. Joseph Goebbels leest Hitler uit brieven voor, die door Friedrich zijn geschreven na de Slag bij Kunersdorf. Deze feiten doen de SED in 1962 besluiten het Ruiterstandbeeld van Frederik de Grote van Unter den Linden naar Slot Charlottenhof in Potsdam te verplaatsen; in 1980 is het standbeeld teruggezet op zijn oorspronkelijke plek. Helmut Schmidt laat in 1969 bij zijn aantreden als minister van defensie een borstbeeld van Frederik verwijderen.
Sommige historici beschouwen Frederiks belangstelling voor de Verlichting vooral als een modeverschijnsel, een façade. Anderen wijzen erop dat zijn opvattingen over staat, religie en justitie juist doordrenkt zijn van verlichte ideeën [38].
Werken * Anti-Machiavel, of oordeelkundig onderzoek, van den Vorst, van Machiavel ... Door Frederick II, Voltaire, H. Zweerts. Nederlandse vertaling uit 1741 [1].
Citaten * 'Die Religionen Müsen alle Tolleriret werden und Mus der fiscal nuhr das auge darauf haben, das keine der andern abruch Tuhe, den hier mus ein jeder nach Seiner Fasson Selich werden!' - Godsdiensten moeten allemaal gedoogd worden en de staat moet er oog op hebben, dat geen enkele afbreuk doet aan de andere, want hier moet ieder op zijn eigen manier zalig worden! "
* Gazetten wenn sie interreßant seyn sollten nicht geniret werden müsten" - Kranten als ze interessant zijn zouden niet gecensureerd moeten worden "alle Religionen Seindt gleich und guht wan nuhr die leüte so sie profesiren Erliche leüte seindt, und wen Türken und Heiden kähmen und wolten das Land Pöpliren, so wollen wier sie Mosqueen und Kirchen bauen." - Alle godsdiensten zijn gelijk en goed als de mensen die ze belijden eerlijke mensen zijn en als de Turken en heidenen zouden komen en het land bevolken, dan willen wij moskeeën en kerken voor hen bouwen
* "Husaren nicht durch die Scheide, sondern durch den Säbel ihr Glück machen müssen." - Husaren moeten niet door de schede, maar door de sabel hun geluk maken.
* "Le premier devoir d'un citoyen est de servir sa patrie" - De eerste burgerplicht is zijn vaderland dienen
* "Je suis en quelque façon le pape des luthériens et des réformés le chef de l'église" - Ik ben in zekere zin de paus van de Lutheranen en het kerkhoofd van de hervormden "Les vertus les plus utiles dans les citoyens sont l'humanité, l'équité, la valeur, la vigilance et l'amour du travail" - De meest nuttige deugden van burgers zijn menselijkheid, waardigheid, waakzaamheid en werklust
* "il sera dit que vingt mille Prussiens ont battu cinquante mille Français et Allemands. A présent je descendrai en paix dans la tombe, depuis que la réputation et l'honneur de ma nation est sauvé. Nous pouvons être malheureux, mais nous ne serons pas déshonorés." - Er zal gezegd worden dat 20.000 Pruisen 50.000 Fransen en Duitsers verslagen hebben. Ik daal in vrede in het graf, aangezien de faam en de eer van mijn natie gered is. Wij kunnen ongelukkig zijn, maar wij zullen niet onteerd zijn.
* "Dieu est d'ordinaire pour les gros escadrons contre les petits." - God is gewoonlijk voor de grote eskadrons tegen de kleine.
* "l'histoire de l'Église nous présente l'ouvrage de la politique, de l'ambition et de l'intérêt des prêtres; au lieu d'y trouver le caractère de la Divinité, on n'y remarque qu'un abus sacrilége du nom de l'Être suprême, dont des imposteurs révérés se servent comme d'un voile pour couvrir leurs passions criminelles." - De geschiedenis van de kerk stelt ons het werk voor van de politiek, de ambitie en de belangen van de priesters; in plaats van de aard van God merkt men er misbruik van de naam van het Opperwezen, waarvan gewiekste bedriegers zich bedienen als sluier om hun misdadige passies te bedekken
* "En Turquie le souverain est despotique , il peut commettre impunément les cruautés les plus révoltantes;" - In Turkije is de vorst een despoot, hij kan ongestraft de meest weerzinwekkende gruweldaden begaan
* "Depuis le pieux Énée , depuis les croisades de S. Louis , nous ne voyons dans l'histoire aucun exemple de héros dévots. Mahomet, loin d'être dévot, n'étoit qu'un fourbe qui se servoit de la religion pour établir son empire & sa domination." - Sinds de vrome Aeneas, sinds de kruistochten van Saint Louis zien we in de geschiedenis geen enkel voorbeeld van vrome helden. Mohammed was ver van vroom, hij was maar een bedrieger die zich van de godsdienst bediende om zijn rijk en heerschappij te vestigen
* "Il n'y a de vraies richesses que celles que la terre produit." - De echte rijkdommen zijn degene die de aarde voortbrengt.
* "elle a fait honneur au trône et à son sexe" - Ze heeft de troon en haar sekse eer aangedaan.
" il n'y a que les âmes lâches qui se vengent d'ennemis vaincus, et je ne suis pas de ce nombre." - Het zijn maar laffe zielen die zich wreken op verslagen vijanden.
Zijn voorouders
Bronnen: 1. Googh, G.P. (1966) Frederik de Grote. Utrecht: Spectrum
Voetnoten en referenties: 2. Sinds 1707 heeft Pruisen ook zeggenschap over het Kanton Neuenburg waar door een gouverneur wordt geregeerd. 3. Hij is de derde zoon. Er zullen nog tien kinderen volgen. 4. Pottle, F. (1952) Boswell in Holland 1763-1764, p. 95. 5. Mitford, N. (1971) Frederik de Grote, p. 62 6. In 1734 neemt Frederik deel aan Poolse Successieoorlog onder Eugenius van Savoye 7. Mitford, N. (1971) Frederik de Grote, p. 80 8. Het kasteel schenkt hij in 1744 aan zijn broer, prins Hendrik. August Willem van Pruisen krijgt beschikking over het kasteel in Königs Wusterhausen. 9. Frederik heeft eerst Maria Theresia van Oostenrijk steun beloofd bij de verwerving van het Groothertogdom Toscane. Samen met Keizer Karel VII Albrecht, die in 1742 tot keizer wordt gekozen, bestrijdt hij haar troonopvolging. 11. Jan Wagenaar, deel XXII, p. 132-134. 12. http://friedrich.uni-trier.de/de/roedenbeck/1/275-o11/text/?h=Pinto 13. Van de Prins geen kwaad. (2007) De dagboeken van S.P.A. van Heiden Reinestein, kamerheer en drost 1777-1785, p. 132, 254, 278. 14. Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek, Deel VI, 1785-1787. Amsterdam 1910, p. 662. 15. (de) Lehrmittelverlag 1736 –1778 Die Beziehung zwischen Friedrich dem Grossen und Voltaire 16. Voltaire. Brieswisseling met Frederik de Grote 1736-1778, p. 391. 17. Frederik laat in december 1752 een anoniem verschenen smaadschrift tegen Maupertuis (van de hand van Voltaire) op de Gendarmenmarkt verbranden. 18. Googh, G.P. (1966) Frederik de Grote, p. 211-240. Utrecht: Spectrum 19. Gooch, G.P. (1966), p. 164. 20. Oude componist treft jonge koning LC 2006 21. Volgens de Zwitserse filosofe Ursula Pia Jauch was is zijn vader die Wolff eerst heeft weggezonden, maar ook heeft herbenoemd.[bron?] 22. De terrasvormige opbouw naar het paleis zal hij gezien hebben bij het klooster Kamp-Lintfort, gelegen tussen Duisburg en Venlo. 23. In 1744 koopt Frederik het Het uithangbord van Gersaint, het laatste schilderij van Watteau (1720). Het hangt nog steeds in slot Charlottenburg. 24. Frederik heeft twee keer model voor hem in Turkse kledij gezeten. 25. Mielke, F. Potsdamer Baukunst. Das klassische Potsdam, p. 73. (Frankfurt a.M 1981) 26. Andreas Conrad, Bare Münze, TAGESSPIEGEL vom 16. Februar 2012, Seite 14 27. Dillen, J.G. van (1970) Van Rijkdom en Regenten. Handboek tot de Economische en Sociale Geschiedenis van Nederland tijdens de Republiek, blz. 601-6. 28. (de) www.natuerlich-brandenburg.de 29. (de) www.kartoffel-geschichte.de 30. (de) www.myheimat.de Grabfrevelei: Warum liegen Kartoffeln auf der Grabplatte Friedrichs des Grossen? 31. Deze voorliefde voor snuiftabak heeft hem minstens één keer het leven gered. Een van zijn snuifdozen wordt tijdens een van de door hem bijgewoonde veldslagen doorboord door een vijandelijke kogel. De snuifdoos wordt tot op de dag van vandaag tentoongesteld in het kasteel Sigmaringen, het stamslot van de familie Hohenzollern. 32. MacDonogh, G. (1999) Frederick the Great, p. 102. New York: St. Martin's Griffin 33. Frederik spreekt zelfs niet goed Duits en heeft ook daarvoor iemand in dienst. 34. (de) www.zeit.de 35. http://www.queer.de/detail.php?article_id=1941 36. Giacomo Casanova, chevalier de Singalt. Mémoires de ma vie, deel 10, p. 89. 37. (de) www.battern.de 38. Frijhoff, W. en Wessels, L. (red.) (2006): Veelvormige dynamiek. Europa in het ancien régime, 1450-1800, SUN - OUNL, Amsterdam/Heerlen, p.258.
|